In de halve finale stond het sterke DSC op het programma, de koploper in de competitie. Beide teams hadden gemiddelde precies dezelfde rating, dus het beloofde een spannende strijd te worden.
Henk kwam op het eerste bord slecht uit de opening, maar kon al snel het initiatief nemen. Doordat zwart de beste verdediging miste, kon Henk met zijn loper offeren op g7 en Henk won daarna snel de partij.
Frans speelde tegen oud-Westlander Ted Barendse. Hij had na de opening zijn stukken verder ontwikkeld, maar stond ook in een penning en Ted had het loperpaar. Frans miste de kans om het initiatief te houden en kwam in een zeer lastig eindspel terecht. Hij verdedigde stug, maar kreeg geen kans meer en verloor.
Menno had met zwart de hele wedstrijd het initiatief en zijn tegenstander kwam al snel in tijdnood. Menno manoeuvreerde lange tijd terwijl zijn tegenstander minder dan een minuut had, maar zijn tegenstander hield lang stand. Uiteindelijk wist Menno toch een gaatje te vinden en trok de partij naar zich toe.
Michiel stond in het middenspel prima en had ook meer tijd. Hij won een pion en er kwam een eindspel op het bord met beide een dame en paard. Dit was gewonnen voor Michiel, maar hij moest nog wel uitkijken voor matnetten. Toen we op 2-1 voor kwamen, pakte Michiel daarom de overwinning voor het team door eeuwig schaak te geven.
Schaakmat Westland | 2085 | - | DSC | 2085 | 2 | ½ | - | 1 | ½ | |
1 | H. van Putten | 2112 | - | E. Blees | 2167 | 1 | - | 0 | ||
2 | F. Vreugdenhil | 1962 | - | T.J.M. Barendse | 2045 | 0 | - | 1 | ||
3 | M. van Woerden | 2136 | - | R. Oranje | 2102 | ½ | - | ½ | ||
4 | M. Pietersma | 2130 | - | M.A. Glimmerveen | 2027 | 1 | - | 0 |